Gassen, dampen, nevels
Voortdurend, frequent of gedurende langere periode
>1000 uur per jaar
>10% bedrijfsuur
Zone 0
II
1G
Ga
Een explosie is een (zeer)snelle verbranding van een brandstof.
Voor een explosie zijn alle 5 de zijden van de brandvijfhoek benodigd.
Het begrip ATEX heeft betrekking op alle situaties waar kans bestaat op gas- en stofontploffingsgevaar. De afkorting ATEX is afkomstig van de Franse woorden ATmosphère EXplosible. Een explosiegevaarlijke omgeving. Bedrijven die werken in explosiegevaarlijke omgevingen moeten maatregelen nemen om hun werknemers op een veilige manier te kunnen laten werken. Hiervoor zijn twee ATEX normen opgesteld.
Deze normen beschrijven onder andere de veiligheidseisen waar werkgevers of eigenaren van ATEX-installaties aan moeten voldoen. Hierbij kan je denken aan het indelen van ATEX zones, een overzicht maken van de aanwezige explosieve stoffen, opleiden en certificeren van personeel en natuurlijk op de juiste manier aanleggen, inspecteren en onderhouden van hun installaties. Dit wordt omschreven in ATEX richtlijn 153 (1999/92/EG en voorheen ATEX 137)
In de tweede ATEX richtlijn, ATEX richtlijn 114 (2014/34/EU en voorheen ATEX 95) staat aan welke normen apparatuur moet voldoen die gebruikt worden in explosiegevaarlijke omgevingen. Producten die voldoen aan de eisen van de ATEX 114 richtlijn zijn te herkennen aan het CE logo in combinatie met het onderstaande logo.
Explosiegevaarlijke gebieden moeten duidelijk gemarkeerd worden met een waarschuwingsdriehoek met de letters EX
Explosieveilige producten zijn ingedeeld in verschillende veiligheidsklassen. Zo wordt er eerste een splitsing gemaakt tussen ondergronds en bovengronds gebruik. Dit wordt aangegeven met een romeinse I (ondergronds) of II (bovengronds)
Vervolgens wordt aangegeven voor welke verschillende brandstoffen het armatuur geschikt is gassen, dampen en nevels enerzijds en stof anderzijds.
Gassen dampen en nevels zijn ingedeeld in 3 verschillende zones. Zone 0 / zone 1 / zone 2. Vaste stoffen worden ook in 3 verschillende zones. Zone 20 / zone 21 / zone 22 waarbij de eerstgenoemde zone de hoogste veiligheidsklasse is.
Indeling van explosieveilige apparatuur conform de ATEX richtlijnen
Product classificatie
Brandbaar medium
Kans op een explosieg-evaarlijke atmosfeer en de duur daarvan
Classificatie van gevaarlijke gebieden
Materieel groep
Materieel categorie
Product beschermings-niveau (EPL)
Gassen, dampen, nevels
Voortdurend, frequent of gedurende langere periode
>1000 uur per jaar
>10% bedrijfsuur
Zone 0
II
1G
Ga
Gassen, dampen, nevels
Aanzienlijk bij normaal gebruik 10 tot 1000 uur per jaar 0,1% tot 10% bedrijfsuur
Zone 1
II
1G, 2G
Ga, Gb
Gassen, dampen, nevels
Gering en alleen voor korte tijd
<10 uur per jaar
<0,1% bedrijfsuur
Zone 2
II
1G, 2G, 3G
Ga, Gb, Gc
Stof
Voortdurend, frequent, of gedurende langere perioden
>1000 uur per jaar
>10% bedrijfsuur
Zone 20
II
1D
Da
Stof
Aanzienelijk bij normaal gebruik 10 tot 1000 uur per jaar 0,1% tot 10% bedrijfsuur
Zone 21
II
1D, 2D
Da, Db
Stof
Gering en alleen voor korte tijd
<10 uur per jaar
<0,1% bedrijfsuur
Zone 22
II
1D, 2D, 3D
Da, Db, Dc
Na de letters Ex volgt er een lettercombinatie waarmee de wijze van bescherming aangeduid wordt.
Code
Beschermingswijze
Geschikt voor zone
Ex d
Drukvast
1, 2
Ex e
Verhoogde veiligheid
1, 2
Ex ia
Ex ib
Ex ic
Ex iaD
Ex ibD
Ex icD
Intrinsiek veilig
0, 1, 2
1, 2
2
20, 21, 22
21, 22
22
Ex ma
Ex mb
Ex mc
Ex MaD
Ex MbD
Ex mcD
Ingegoten
0, 1, 2
1, 2
2
20, 20, 22
21, 22
22
Ex p
Overdruk
1, 2
21, 22
Ex q
Zandvulling
1, 2
Ex o
Olievulling
1, 2
Ex nA
Niet vonkend
2
Ex ta
Ex tb
Ex tc
Bescherming door behuizing
20, 21, 22
21, 22
22
De gas en stofgroepen worden weergegeven met codes IIA, IIIA, IIB, IIIB of IIC, IIIC
Voor gasgroepen zijn er minimum ontstekingsenergieën bepaald.
Voor stofgroepen worden de categorieën vastgesteld aan de hand van de grote van stofdeeltjes en de geleidbaarheid ervan.
IIA: Ontstekingsenergie 200uJ (bijv. butaan, propaan, kerosine)
IIB: Ontstekingsenergie 60uJ (bijv. ethyleen, zwavelwaterstof, ethylether)
IIC: Ontstekingsenergie 20 uJ (bijv. acetyleen, waterstof)
IIIA: Vaste stoffen met een deeltjesgrootte > 0,5mm (bijv. graanstof)
IIIB: Niet-geleidende vaste stoffen met een deeltjesgrootte < 0,5mm (bijv. steenkool stof)
IIIC: Geleidende vaste stoffen met een deeltjesgrootte < 0,5 mm (bijv. metaal stof)
Iedere brandstof-luchtmengsel heeft zijn eigen ontstekingstemperatuur. Deze temperatuur is de minimale temperatuur waarmee het mengsel ontstoken kan worden. De temperatuur die op het armatuur wordt weergegeven moet altijd lager zijn dan de ontstekingstemperatuur van het brandstof-luchtmengsel.
Gasexplosieveilig materiaal is ingedeeld in temperatuurklasse.
Stofexplosieveilig materiaal is niet ingedeeld in temperatuurklassen. Hierbij wordt de maximale oppervlakte temperatuur (verplicht) op het label of de tekstplaat benoemd.
Binnen het TLight assortiment hebben wij enkele explosieveilige armaturen opgenomen. Acquex LED, Strongex LED, Orex LED en de Kratex LED
Ex II 3 D Ex tc IIIC T85ºC Dc IP66
IP66= IP klasse 66
De Groote Heeze 33B
6598 AV Heijen
Wil je op de hoogte blijven over activiteiten van TLight, schrijf je dan in op onze nieuwsbrief.
Inschrijven